‘Een focus op gender ontbreekt vaak bij de implementatie van humanitaire vluchtelingenprogramma’s.’ Dat zegt Sarah Costa, onze gastspreker tijdens de lezing ‘Gender Equality and Reproductive Health in a Changing Humanitarian Climate’. Er worden te weinig safe spaces voor vrouwelijke migranten voorzien, waardoor ze kwetsbaar zijn en in aanraking komen met geweld.

De humanitaire sector wordt geconfronteerd met vele uitdagingen. Meer dan 69 miljoen mensen worden gedwongen om hun woonplaats te verlaten vanwege geweld, vervolging of de schending van hun mensenrechten. Naast dit groeiend aantal gedwongen ontheemden neemt ook de afstand die ze moeten overbruggen toe. Bovendien vluchten meer en meer mensen naar stedelijke gebieden op zoek naar werkgelegenheid en hulpdiensten. Rijkere landen krijgen dan weer isolationistische trekken en sluiten hun grenzen. Zo worden humanitaire werkmiddelen op die manier onevenredig overbelast en ondergefinancierd.

Met deze uitdagingen op de achtergrond benadrukte Sarah Costa de opvallendste risico’s voor en kwetsbaarheden van vrouwen en meisjes. Tenminste 25% van vrouwelijke vluchtelingen heeft een vruchtbare leeftijd, 14% van deze vrouwen is zwanger en 15% van deze zwangerschappen zal leiden tot levensbedreigende complicaties. Nog vaak ontbreekt er de focus op gender bij het ontwerp en de implementatie van de meeste humanitaire programma’s. Costa wees op het belang van doelgroepgerichte voorzieningen voor vrouwen én mannen. Vrouwelijke migranten zijn bijvoorbeeld bang om in vluchtelingenkampen de gemeenschappelijke toiletten te gebruiken. Er worden weinig safe zones gecreëerd, waardoor vrouwen kwetsbaar zijn en worden blootgesteld aan geweld. Bovendien zouden humanitaire programma’s zich niet enkel mogen richten op het leveren van reproductieve gezondheidsdiensten, ze zouden er ook voor moeten zorgen dat vrouwen zowel sociaal en economisch sterker in hun schoenen staan.

Ondanks deze intersectionele kwetsbaarheden van gedwongen migranten en vrouwelijke vluchtelingen, is er een transformatieve verandering haalbaar. Tijdens haar lezing somde Sarah Costa acht strategieën op die een bijdrage kunnen bieden aan een positieve transformatie:

  1. We moeten ons beeld en woordgebruik over migranten bijschaven. Ontheemden zijn niet slechts hulpbehoevende slachtoffers die humanitaire hulp nodig hebben. Het zijn net veerkrachtige overlevenden met sterke capaciteiten en vaardigheden die aangewakkerd en ingezet kunnen worden.
  2. Politieke en sociale actoren moeten stoppen met het aanpakken van de zogezegde ‘migratiecrisis’ als kortetermijnprobleem. In plaats daarvan moeten ze effectiever inzetten op langetermijnprogramma’s. Lokale economieën hebben baat bij programma’s met een langetermijnvisie richting een duurzame capaciteitsopbouw.
  3. Humanitaire organisaties moeten vrouwen actief betrekken en hun participatie op andere niveaus bevorderen. Vrouwelijke migranten kunnen unieke inzichten bieden in tekortkomingen, valkuilen en kansen van bestaande humanitaire programma’s.
  4. Lokale vrouwenorganisaties spelen een krachtige rol bij het ontwikkelen van voorzieningen voor vrouwelijke migranten. Hun bijdrage wordt te vaak genegeerd, terwijl net hun capaciteit en leiderschap zou versterkt moeten worden.
  5. De capaciteit van vrouwelijke migranten kan mee versterkt worden door initiatieven met lokale vrouwen uit het doortocht- of gastland. Richtlijnen die zijn opgesteld als leidraad door humanitaire organisaties worden vaak niet omgezet in de praktijk.
  6. Humanitaire en ontwikkelingsactoren moeten nauwer samenwerken. Hoewel beide soorten organisaties vaak dezelfde doelen hebben, werken ze vaak afzonderlijk.
  7. Het is noodzakelijk om te focussen op empirische gegevens die het belang van een gendergebaseerde benadering aantonen. Zonder die gegevens is het onmogelijk om de impact van gendergebaseerde programma’s aan te tonen en te evalueren.
  8. Donoren moeten vaker humanitaire actoren verantwoording laten afleggen met betrekking tot de integratie van een gendergebaseerde benadering van hun werk. Lokale organisaties spelen hierin een essentiële rol om te evalueren of programma’s zijn aangepast aan de behoeften.

Tijdens de paneldiscussie na de presentatie, sprak Ines Keygnaert (Prof. Seksuele en reproductieve gezondheid, UGent) over de context voor gedwongen migranten in België. Ze benadrukte dat seksueel en gendergerelateerd geweld zeker niet stopt vanaf wanneer migranten aankomen in ‘gast’landen. Keygnaert wees bijvoorbeeld op de moedersterfte. Europese regels voor veilige bevallingen voor vrouwelijke migranten worden in steeds meer landen teruggedraaid. Een bevalling wordt bijvoorbeeld niet langer beschouwd als een dringende medische interventie. In het algemeen onderstreepte zij ook het belang van hulpverlening ongeacht de juridische status van de persoon in kwestie. Dit principe ligt aan de basis van de recent opgezette Zorgcentra na Seksueel Geweld (ZSG) in België.

In hun slotopmerkingen benadrukten Keygnaert en Costa dat zowel de verantwoording als de genderbewustheid van humanitaire organisaties moet worden versterkt om de reproductieve gezondheid van vluchtelingen en migranten te beschermen.

Op 21 februari 2019 organiseerde UCOS samen met de Kapuscinski Development Lectures, een lezing met Sarah Costa, uitvoerend directeur van de Women’s Refugee Commission. Het event was meteen de lancering van het nieuwe jaarthema over ‘Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR)’ van het CHanGE project. Met CHanGE (Campaign on sexual Health and Gender Equality) geeft UCOS de kans aan jonge mensen om campagne te voeren rond gendergelijkheid en SRGR.

Dit evenement wordt gerealiseerd met de steun van:

 

This post is also available in: EN