De studies, die bevestigen wat we in onze eigen omgevingen al lang aanvoelen, zijn niet meer te tellen: veel jongeren voelen zich niet goed in hun vel. De recente gezondheidsenquête van Sciensano toont aan dat bijna 40% van de Belgische jongeren kampt met angst- en depressieve stoornissen. Dat is dubbel zoveel als bij de rest van de bevolking en het aantal is duidelijk verhoogd sinds de coronacrisis.

Binnen die groep jongeren is het voor LGBTQIA+-jongeren (Lesbian, Gay, Bisexual, Trans, Queer, Intersex, Asexual en Other) nog een pak uitdagender. Er ontbreekt veel onderzoek naar het fysiek, sociaal en mentaal welzijn van LGBTQIA+-jongeren, maar het feit dat suïcidepogingen bij deze groep vier keer zo hoog liggen als bij niet-LGBTQIA+-jongeren geeft een duidelijk signaal. Veel queer personen ervaren vooroordelen of een gebrek aan erkenning van hun specifieke gezondheidsnoden bij zorgverleners. Daarbij komt nog de angst om genderidentiteit, seksuele oriëntatie of geslachtskenmerken kenbaar te maken aan zorgverleners omwille van een mogelijke discriminerende reactie. Het is moeilijk manoeuvreren in een zorglandschap dat niet voor jou gemaakt is. Who Cares?

Maar het is ook voor zorgverleners niet evident om deze zorg op juiste maat te bieden. Zorgopleidingen gaan uit van de veronderstelling dat de patiënt cisgender en heteroseksueel is en reiken te weinig inzichten aan over structureel gemarginaliseerde groepen, intersectionaliteit, gender en seksualiteit. Zorgverleners hebben daardoor een gebrek aan kennis over specifieke gezondheidsnoden en ontbreken aan bewustzijn en vaardigheden om gendersensitieve zorg te bieden. Ze werken in een systeem dat te weinig op maat is van wie maatschappelijk kwetsbaar is.

Gelukkig zijn er ook heel wat organisaties die zelf aan de slag gaan, oplossingen zoeken en zorg inclusiever maken. CHanGE ontmoette dit jaar organisaties in Griekenland, Libanon, Mexico en België die tonen hoe het anders kan en hoe we ons een zorg kunnen verbeelden op maat van LGBTQIA+-jongeren.

En hoe ziet die inclusieve zorg eruit? Lees verder over de vier hoognodige evoluties die wij naar voor schuiven, geïnspireerd door organisaties die dit reeds in de praktijk brengen.

We care. Don’t mind if we do?

1. Zorgverleners moeten worden opgeleid rond LGBTQIA+ en de systematische onderdrukking waarmee ze elke dag geconfronteerd worden

“Het is niet zo dat ze bewust willen discrimineren, maar het is uit onwetendheid. De LGBTQIA+-patiënt, die bij zorgverleners aanklopt, is zo anders dan zijzelf, ze hebben er geen kennis over en ze kennen de specifieke gezondheidsnoden niet.” – Souad Al Challah

Dit werd ons verteld door Souad Al Challah, directeur van de Lebanese Medical Association for Sexual Health (LebMash), maar zou evengoed over de Belgische of eender welke andere context kunnen gaan. In 2017 toonde het Health4LGBTI-rapport van ILGA-Europe aan dat de fysieke en mentale gezondheidsongelijkheid ten nadele van LGBTI-personen gedeeltelijk te wijten zijn aan de drempels die LGBTI-personen ervaren bij zorgverlening en de drempels die zorgverleners ervaren bij het verlenen van die zorg.

In Libanon is zijn thema’s als genderidentiteit en seksuele oriëntatie taboe in, onder andere, het onderwijs en de zorgsector. Toch is de situatie niet voor iedereen verlammend. In 2012 ontstond LebMASH, als innovatief antwoord op de urgentie om jongeren en in het bijzonder LGBTQIA+-personen te beschermen tegen een vaak vijandige zorgcontext. Naast eigen vormingen voor zorgverleners rond LGBTQIA+, zetten ze ook in op lobbywerk bij onderwijsinstellingen, stimuleren ze nieuw onderzoek en hebben ze een database van queer-friendly zorgverleners die ze zelf bijschoolden.

Hoog tijd om ook in België bijscholingen voor zorgverleners te voorzien en de thematiek op te nemen in de curricula van zorgopleidingen.

Meer informatie: lebmash.org

2. Mentale hulpverlening moet laagdrempelig, representatief en snel beschikbaar zijn

Seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslachtskenmerken hebben heel wat invloed op het sociale vangnet van queer jongeren. Mentale gezondheidszorg kent echter veel drempels. In België woedt de discussie of iedereen nu wel of geen recht heeft op rechtstreeks terugbetaalde sessies tot €11 bij de psycholoog en op welke manier die regeling moet plaatsvinden. Financiële en bureaucratische drempels zorgen ervoor dat jongeren de hulp die ze nodig hebben vaak niet krijgen. Jongeren die wel al de weg vinden naar mentale hulpverlening, herkennen zichzelf echter vaak niet in het team zorgverleners dat ze voor zich krijgen. Er is weinig openlijke diversiteit onder de zorgverleners op vlak van seksuele oriëntatie, genderdiversiteit, etnisch-culturele achtergrond, etc.

Een organisatie die deze drempels erkent en een alternatief biedt is Young Fenix, een vzw uit Antwerpen die werd opgericht als reactie op de hulpkreten van jongeren in volle coronacrisis. Zij trekken de straat op en gaan naar jongeren toe, bieden gratis en anonieme coaching via telefoon, chat of sociale media aan, en delen podcasts met echte verhalen van jongeren over discriminatie, maar ook over veerkracht. Daarenboven spreekt Young Fenix jongeren aan in al hun diversiteit. Hun team belichaamt de diversiteit van onze samenleving en ze spreken ook actief non-binaire jongeren aan op hun website.

Ten slotte vormt ook de beschikbaarheid van zorg een grote drempel. Doordat LGBTQIA+-sensitieve zorg niet wijdverspreid is, zijn er lange wachtlijsten bij de plekken waar er dan wel hulp geboden wordt. Het Transgender Infopunt en het Genderteam, verbonden aan het UZ Gent, trokken in oktober 2021 nog aan de alarmbel omdat de aanvragen voor hun wachtlijst met trans personen in een jaar tijd met bijna 50% gestegen zijn. Voor een eerste verkennend gesprek is het ondertussen al twee jaar wachten. De grootste groep op deze lijst zijn jongeren tussen de 18 en 25 jaar. Te lang moeten wachten op hulp kan verregaande gevolgen hebben voor de mentale gezondheid.

“Onze hoop is dat andere ziekenhuizen zich bijscholen in transgenderzorg. De behoefte is immens. Tegelijk roepen we op om evenzeer te focussen op het oprichten van meer specifieke genderteams.” – Eline Vermeulen, Transgender Infopunt

Meer info: youngfenix.be, transgenderinfo.be

3. Meer en toegankelijk onderzoek naar welzijn van LGBTQIA+-jongeren is onontbeerlijk

Op enkele masterproeven en een verkennend Europees onderzoek na, is er geen onderzoek in België naar de gezondheid van LGBTQIA+-jongeren. En er zijn al zeker geen analyses van  de verschillen met niet-LGBTQIA+-personen en onderzoek op vlak van de intersecties binnen de queer gemeenschap. Daarom grijpen organisaties noodgedwongen naar indirecte indicatoren zoals suïcidecijfers en baseren ze zich op de vele persoonlijke getuigenissen die hen bereiken. Dat we letterlijk mensen in onze samenleving aan het verliezen zijn omdat de zorg tekort schiet voor de LGBTQIA+-gemeenschap, is uiteraard een belangrijk signaal. Dat bewijst hoe belangrijk meer inzicht in deze problematiek van inclusieve zorg is.

En als wij dan zouden mogen kiezen hoe dat onderzoek eruit ziet? Dan schuiven wij de principes van de Feminist Autonomous Centre for Research (FAC Research) uit Griekenland naar voor. Zij doen aan autonome kennisproductie door uit te dagen wat als legitieme kennis wordt gezien en wie het recht krijgt om die kennis te produceren. Zij zien kennis dus als een common, een gemeenschappelijk goed dat door velen geproduceerd kan worden en voor iedereen toegankelijk is. Hiermee kiest FAC Research voor onderzoek buiten de muren van universiteiten of bedrijven; twee werelden die voor veel queer personen en andere gemarginaliseerde groepen niet toegankelijk en veilig zijn.

“We willen voorbij de universitaire structuur van kennisproductie gaan, door een dialoog op gang te brengen met de mensen die we bestuderen, en door ons onderzoek te linken aan activisme.” – Penny Travlou, FAC Research

Meer informatie: feministresearch.org

4. Zorg voor mentaal welzijn is meer dan mentale zorg

Om te begrijpen waarom veel jongeren zich tegenwoordig niet goed in hun vel voelen, moeten we hun hele context in acht nemen. Onzekerheid en angst over de toekomst, hun financiële status, huisvesting, een job, … zijn gigantisch. Het is ongenuanceerd om mentale gezondheid als een geïsoleerd fenomeen te beschouwen en geen rekening te houden met deze (materiële) condities.

Dit toonde Casa Gaviota aan, een feministische organisatie in Mexico. De organisatie werd opgericht door overlevers van gendergerelateerd geweld. Het startte vanuit de nood aan psychologische ondersteuning, maar werd organisch uitgebreid met rechtsbijstand, educatieprojecten en sensibilisering. Het is het perfecte voorbeeld van hoe de overlevers een holistische en integrale ondersteuning nodig hebben op verschillende levensdomeinen, daar waar louter psychologische hulp tekort zou schieten.

Ook het Mexicaanse opvanghuis voor trans personen Casa de las Muñecas, heeft een contextuele benadering. Na de moord op trans vrouw Paola Buenrostro in Mexico City in 2016, richtte haar vriendin Kenya Cuevas het opvanghuis op. Ze wist uit eigen ervaring maar al te goed dat queer personen vaker slachtoffer zijn van geweld, in de prostitutie belanden en consequent discriminatie op de arbeids- en woningmarkt ervaren. Maar als je aan deze problemen iets wilt doen, moet je mensen eerst een veilige plek geven. Nadat trans personen bij Casa de las Muñecas een dak boven hun hoofd krijgen, kunnen ze ook beroep doen op gratis psychotherapie, educatie en ondersteuning bij het vinden van werk en een woning.

Ook onze vraag naar meer sensitieve en toegankelijke zorg voor LGBTQIA+-jongeren is op deze visie gebaseerd. Er is absoluut meer nood aan psychologische zorgverlening, maar tegelijk moeten discriminatie en problemen op vele domeinen worden aangepakt. Niet alleen psychologen (in opleiding) moeten meer inzicht krijgen in LGTBQIA+, maar het volledige spectrum aan zorgverleners, in de brede zin van het woord.

Meer informatie: casagaviota.org, munecastiresias.org/casahogarpaolabuenrostro

Concreet: wat kunnen mensen doen?

Hieronder kan je doorheen een aantal eerste concrete tips swipen (gebaseerd op de toolkit van komteenmensbijdedokter.nl) voor zorgverleners om meer op maat van LGBTQIA+-jongeren te werken. Daarnaast blijft bijscholing een must!

1. Maak diversiteit zichtbaar op je website, in formulieren en op je zorgplek zodat iedereen zich aangesproken voelt.

Vraag alleen naar genderidentiteit en geboortegeslacht als dit relevant is om goede en gepaste zorg te kunnen leveren, en geef steeds meer dan de opties man en vrouw als je ernaar vraagt.

Benoem diversiteit als belangrijk thema. Bijvoorbeeld: “In onze praktijk/organisatie vinden we het belangrijk dat iedereen zichzelf kan zijn, hebben we oog voor diversiteit en zetten we de patiënt centraal”.

Maak seksuele diversiteit de norm in teksten en beelden. Ga er niet van uit dat mensen hetero zijn.

Gebruik termen waar iedereen zich in kan vinden, ook wie zich niet als man of vrouw identificeert. Gebruik bijvoorbeeld woorden als ‘jongeren’, ‘mensen’ of ‘partner’ in plaats van ‘jongens en meisjes’, ‘mannen en vrouwen’ of ‘vriend of vriendin’.

Vraag aan mensen hoe ze willen aangesproken worden (meneer/mevrouw/voornaam/achternaam) en met welke voornaamwoorden (hij/zijn, zij/haar, die/hun).

Richt je informatie in wacht- of spreekkamer op mensen met allerlei variaties in sekse, gender en seksuele oriëntaties. Bied bijvoorbeeld informatie aan over seksualiteit en relaties, die relevant is voor heteroseksuele, homoseksuele, lesbische, bi en aseksuele personen.

2. Sekse, gender en seksuele oriëntatie kunnen impact hebben op welzijn en gezondheid, maar het is voor veel patiënten niet evident om dat aan te geven. Maak het als zorgverlener zelf bespreekbaar door het gesprek te starten.

Kies een goed moment om te vragen naar seksuele oriëntatie of relatiestatus, bijvoorbeeld bij een kennismaking of een informeel moment.

Benadruk je vertrouwensrelatie en leg uit waarom je vraagt naar de seksuele oriëntatie of relatiestatus, bijvoorbeeld: “Seksualiteit is een belangrijk onderdeel van gezondheid, mag ik hier wat vragen over stellen?”.

Respecteer het als je patiënt er niet over wil praten. Laat dan weten dat er altijd ruimte is om hier later op terug te komen.

Als er in een intake formulier of overdrachtsdocument al informatie staat over iemands sekse of gender, bijvoorbeeld dat iemand transgender is, kan je het kort even laten weten om te benadrukken dat het onderwerpen zijn die bij jou veilig kunnen besproken worden.

Als het niet duidelijk is of er issues zijn rond sekse of gender die een rol spelen in de gezondheid van je patiënt en je patiënt er zelf niet over begint, kan je af en toe algemene open vragen stellen waar je patiënt op kan ingaan indien het aan de orde is, bijvoorbeeld: “Zit je goed in je vel?”

Zorg dat je zelf kennis opdoet over de gezondheidsissues die spelen bij LGBTQIA+. Zo zijn er in deze groep bijvoorbeeld significant meer mensen die minderheidsstress ervaren door uitsluiting, discriminatie of stigma.

3. Er hangen veel stereotypen en onuitgesproken assumpties vast aan de verschillende labels van LGBTQIA+. Dat beïnvloedt ieders vooroordelen, ook die van zorgverleners. Dit kan echter een correcte diagnose, behandeling of houding in de weg staan. Wees je bewust van je eigen vooroordelen om zoveel mogelijk de persoon achter het label te zien.

Moedig patiënten aan om zelf te vertellen over wat er aan de hand is en wat ze van jou als zorgverlener verwachten. Dat voorkomt dat je zelf gaat invullen vanuit je eigen kader.

Wees je bewust van je eigen normen en waarden rond sekse, gender en seksuele oriëntatie, en van de invloed die deze normen en waarden kunnen hebben op hoe je naar je patiënt kijkt. Je hoeft iets niet helemaal te begrijpen om het toch te kunnen respecteren.

Als je jezelf toch betrapt op een onbewust vooroordeel, raak niet in paniek. Dat kan gebeuren. Zeg bijvoorbeeld “Sorry, dat was mijn eigen invulling”.

Wees er alert voor dat seksuele aantrekking, seksueel gedrag en zelfbenoeming niet altijd overeenkomen. Iemand in een heterorelatie kan ook biseksueel zijn, een man die zich hetero noemt en een heterorelatie heeft kan zich ook aangetrokken voelen tot mannen, …

Wees je bewust dat niet iedereen zich als man of vrouw identificeert. Tegelijk moet je er niet vanuit gaan dat elke trans of intersekse persoon zich buiten deze hokjes zet, integendeel, die voelen zich vaak juist wel man of vrouw. Gebruik vooral het gender waarmee mensen zichzelf voorstellen.

4. Laat normen over gezondheid los. Zet je patiënt centraal als mens en ga op zoek naar de persoonlijke behoeften, wensen en voorkeuren. Centraal staat de vraag: wat heeft deze patiënt nodig om zich gezond en gelukkig te voelen?

Gebruik actuele terminologie. Zeg bijvoorbeeld ‘transgender personen’ of ‘trans man’ of ‘trans vrouw’ en niet transgenders of transseksueel. De eerste termen passen beter omdat het beschrijvingen zijn.

Geloof je patiënt. Stel trans gevoelens of ervaringen rond intersekse niet ter discussie en ga uit van de ervaring van je patiënt.

Luister reflectief. Stel open vragen en check of je het antwoord goed hebt begrepen door het kort samen te vatten (‘Klopt het dat…’).

Gebruik je patiënt niet als bron voor algemene kennis rond bijvoorbeeld trans personen of intersekse. Je kan wel voorstellen een nieuwe afspraak in te plannen zodat jij eerst de tijd hebt om je in te lezen of bij te scholen over het onderwerp.

Geef mensen zelf de regie over hoe om te gaan met issues rond sekse, gender en seksuele oriëntatie. Niet iedereen met een vorm van intersekse wil zich aanpassen aan de heersende norm, niet alle mensen met trans gevoelens willen in transitie, niet iedereen wilt zich uiten LGBTQIA+.

Moedig ontmoetingen met ervaringsdeskundigen aan, indien dat relevant is voor de patiënt.

Vraag feedback aan je patiënt over hoe je zorg ervaren werd. Het levert inzicht op hoe je in het vervolg nog sensitiever te werk kan gaan.

WHO CARES. Mind if we do? wil het gesprek over zorg voor queer jongeren aangaan.

09.11.2021 – Care to Confess – Muntpunt, Brussel
Lancering van de campagne met interactieve installaties en performances die het gesprek aangaan over zorg

17.11.2021 – A Penny for your Thoughts – UHasselt
Debat over de economische toegankelijkheid van zorg voor jongeren

22.11.2021 – The Cost of Waiting – KU Leuven
Film met panelgesprek over de toegankelijkheid van zorg voor trans personen

03.12.2021 – Slotfestival Who Cares, Mind if we do? – Meubelfabriek, Gent
Festival met workshops, lezingen en artistieke interventies waar queerness en mentale gezondheid centraal staan

Steun de Libanese organisatie LebMASH door onze sokken te kopen.

Vind meer informatie over organisaties op onze instagrampagina: @whocares.mindifwedo

De illustraties voor deze campagne zijn het werk van Beirut By Dyke.

“Sinine Nakhle is an illustrator, storyteller, and Ph.D. candidate at the University of Amsterdam. In 2018, they created Beirut By Dyke, a web-comic series featuring short stories about being queer in Beirut. Their multi-media page, which tackles personal intersectional topics around gender, sexuality, and mental health, grew from a small autobiographical project edited on Paint, to a case study of visual activism taught in media and gender courses at the American University of Beirut, Leiden University, SOAS University of London, the University of Chicago, and the University of Pennsylvania.”

Het logo en de visuals van deze campagne zijn het werk van Finn Waters.